Contact
Zoeken in
naar

Aardappelziekte

 Verschenen in de Warmoezenier van september 2007

 

2007 was een raar jaar! Begin juli begonnen sommige mensen hun late aardappels al te rooien in de hoop nog iets te redden. Terwijl volgens het boekje ‘de plaag’ pas tussen half juli en half augustus in het gewas komt.

We benoemen plantenziektes naar de uiterlijke verschijnselen die ze veroorzaken, zoals bij aardappels rot en schurft. Zo’n naam zegt nog niets over de achterliggende oorzaak. Want daar zitten allerlei kanten aan, zoals een bepaalde ziekteverwekker, de eigenschappen van het aardappelras en de omstandigheden zoals het weer, de grondsoort, de afwatering en de bemesting.

Aardappels zijn gevoelig voor een aantal verschillende plantenziektes. Een belangrijk kenmerk van een aardappelras is dan ook de weerstand hiertegen. In zaadcatalogi wordt meestal in een grote tabel met raskenmerken veel aandacht besteed aan deze resistenties. Als je een aardappel ecologisch wilt telen, moet hij hiervoor goed cijfers halen. Resistentie is echter altijd een tijdelijk gegeven. Vroeg of laat doorbreekt de ziekteverwekker de resistentie door zich aan te passen. Dit kan alleen worden opgevangen door regelmatig nieuwe rassen te ontwikkelen.

Belangrijke ziekten zijn de aardappelziekte (aardappelplaag) en de aardappelmoeheid. Daarnaast zijn er de beruchte Coloradokever (maar die zien we hier nooit), virussen en een aantal schimmels die bladvlekken of op de knollen schurft of wratten veroorzaken. En er is natrot, een ziekte die allerlei plantendelen kan aantasten, ook aardappelknollen.

 

Phytophtora infestans

Zo heet de schimmel die aardappelziekte veroorzaakt en ons rotte aardappelen bezorgt. Helaas zijn er geen afdoende maatregelen tegen. Besmetting gaat door schimmelsporen, via de lucht. Op de bovenkant van de bladeren ontstaan grote en kleine, onregelmatige bruine vlekken, zowel aan de randen als in het midden. Aan de onderkant van het blad verschijnt langs de rand van deze vlekken grijswit schimmelpluis waarin zich ontelbare sporen vormen. Die verspreiden zich opnieuw met de wind en ontkiemen als ze op aardappel- of tomatenloof terechtkomen, vooral bij warm en vochtig weer. Zo grijpt de besmetting om zich heen. Vervolgens kan het aangetaste loof al na enkele dagen geheel afsterven. Dan ondersteunt het ook de groei van de knollen niet meer.

Na aantasting van de bovengrondse delen van de plant komen ook de knollen aan de beurt. Dit komt doordat de sporen die op het loof gevormd worden, bij regen in de grond terechtkomen. De knollen worden door de schimmel oppervlakkig aangetast, er ontstaan onregelmatige, iets ingezonken bruine vlekken. Door deze beschadiging krijgen bodembacteriën de kans om rot te veroorzaken (secundaire aantasting).

Om het ingewikkeld te maken komen er in de Phytophtora-populatie een groot aantal stammen (fysio’s) voor, die verschillen in hun vermogen om bepaalde rassen te infecteren en in de mate van aantasting die ontstaat. Er hebben zich bovendien agressievere varianten ontwikkeld. Die vermeerderen zich niet alleen ongeslachtelijk door middel van sporen die wegwaaien, maar doen ook aan geslachtelijke voortplanting. Hierbij ontstaat een ander soort sporen, die in de grond enkele jaren in leven kunnen blijven. Deze typen Phytophtora ontwikkelen bovendien sneller resistenties tegen de fungiciden (schimmeldodende bestrijdingsmiddelen) die er in de gangbare landbouw tegen gebruikt worden.

Voor de ecologische teelt gelden een aantal aanbevelingen ter preventie:

- zo vroeg mogelijk planten, eventueel onder vliesdoek of gaatjesfolie;

- de poters voorkiemen, dat is tijdwinst;

- resistente rassen kiezen, vooral wat betreft de knol;

- flink aanaarden; regen met sporen stroomt weg naar de voren;

- ruime plantafstanden;

- geen kunstmest, wel voldoende organische bemesting;

- vruchtwisseling van minstens 4 jaar;

- composthopen met aardappelafval afdekken.

 

Natrot

Niet alle rot in aardappels wordt veroorzaakt door Phytophtora. Natrot bijvoorbeeld, wordt veroorzaakt door de bacterie Erwinia carotovora. Het tweede deel van de naam betekent worteltjesetend, waaruit je kunt concluderen dat niet alleen aardappels het slachtoffer worden. De bacterie komt heel algemeen voor: in de bodem, op planten, in de lucht en in oppervlaktewater.

Erwinia kan aardappelen alleen aantasten als ze in natte, anaërobe (zuurstofarme) omstandigheden verkeren. In het veld krijg je dat door een overmaat aan neerslag, eventueel met plasvorming. Hoge temperatuur is een bijkomende ongunstige factor.

In het begin bestaat de aantasting uit kleine bruine ovale vlekjes en is vrijwel geurloos. Als knollen op dit moment geoogst worden en goed gedroogd dan is de bewaarbaarheid nog redelijk. Als de aantasting echter verder gaat, verandert de inhoud van de knol in een natte slijmerige massa die verschrikkelijk stinkt. Als knollen te vochtig of in een te ver stadium van natrot de bewaar in gaan, kunnen ze daar verder rotten, gaan lekken en de rest besmetten.

Het enige wat je tegen natrot kunt doen is zorgen voor een goede bodemstructuur en een goede ontwatering van je land.

 

Aardappelmoeheid

Dit is een andere beroemde aardappelziekte. Hij wordt veroorzaakt door het aardappelcystenaaltje. Aaltjes zijn kleine rondwormen, Nematoden. Het genoemde aaltje (eigenlijk zijn er 2 soorten) kan in de grond jarenlang zonder de aanwezigheid van aardappels overleven door middel van een ruststadium dat cyste heet. De cyste wordt gevormd door de huid van een stervende vrouwelijke worm. Binnen dit hoesje zijn eieren en larven beschermd tegen uitwendige invloeden. De aaltjes worden pas uit hun rust gewekt door stoffen die worden uitgescheiden door jonge aardappelplanten. In het aardappelperceel ontstaan door de aantasting dode plekken.

De enige remedie is een vruchtwisseling van minstens vier jaar. Verder moet je zo zorgvuldig mogelijk rooien en het jaar erna piepers die toch zijn blijven zitten en die zich kenbaar maken door uit te lopen, verwijderen. Ook het weghouden van onkruid dat familie is van de aardappel, zoals Zwarte nachtschade, wordt aanbevolen. 

CM

 

Bronnen:

- Handboek Ecologisch Tuinieren (Velt)

- www.agris.be/nl/aardappelziekte

- www.strateeg.groeiservice.nl/plaag/natrot (LTO)

- Plantenziektekundige dienst Wageningen (telefonisch).